Lagen vormen de kern van bewerkingen in Adobe Photoshop. Een gelaagd bestand bevat afbeeldingen, lettertypen, effecten, objecten en meer. U kunt deze lagen gebruiken om meerdere afbeeldingen samen te voegen, tekst aan afbeeldingen toe te voegen of filters en aanpassingen toe te passen.
Wanneer u een afbeelding in Photoshop op internet importeert, begint u met een enkele laag. Deze laag vindt u in het Lagen-deelvenster op de taakbalk. U bent echter niet beperkt tot slechts één laag en kunt extra lagen toevoegen op basis van uw vereisten. Lagen worden gerangschikt in een stapel en kunnen worden weergegeven door de detaillaag-weergave te selecteren op de taakbalk in de werkruimte.
Soorten lagen
- Aanpassingslagen: hiermee maakt u niet-destructieve aanpassingen aan de kleuren en tinten in uw afbeelding en bewerkt u de aanpassingslagen zonder dat u de pixels in de afbeelding definitief wijzigt. Kortom, ze geven meer controle en flexibiliteit bij het bewerken van afbeeldingen dan het maken van rechtstreekse aanpassingen.
- Slimme objecten: slimme objecten zijn lagen met afbeeldingsgegevens uit raster- of vectorafbeeldingen. Ze behouden de broninhoud van een afbeelding met alle oorspronkelijke kenmerken, zodat u niet-destructieve bewerkingen kunt uitvoeren op de laag.