Bestanden vanuit andere toepassingen importeren

De manier waarop u Illustrator-afbeeldingen importeert, hangt af van de mate waarin u de afbeeldingen na het importeren nog moet bijwerken. U kunt Illustrator-afbeeldingen in de eigen bestandsindeling van InDesign (.ai) importeren.

De zichtbaarheid van lagen aanpassen in InDesign

Importeer een afbeelding met Plaats. Open de afbeelding in Illustrator om deze te bewerken met Bewerken > Origineel bewerken.

Bij een publicatie in meerdere talen kunt u bijvoorbeeld één illustratie maken die één tekstlaag voor elke taal bevat. U kunt de illustratie als één object transformeren in InDesign. De paden, objecten of tekst binnen de illustratie kunt u echter niet bewerken.

Gelaagd bestand met Spaanse en Engelse lagen

Objecten en paden bewerken in InDesign

Kopieer een illustratie vanuit Illustrator en plak deze in een InDesign-document.

Zo kunt u bijvoorbeeld in elk nummer van een tijdschrift hetzelfde ontwerpelement gebruiken, terwijl u elke maand een andere kleur gebruikt. Als u een afbeelding in InDesign plakt, kunt u met de speciale gereedschappen van InDesign de kleur, het pad en de transparantie van een object wijzigen.

Illustrator-afbeeldingen met meerdere tekengebieden importeren

Bij het importeren van een Illustrator-afbeelding met meerdere tekengebieden kunt u Importopties gebruiken om op te geven welk tekengebied of welke pagina wordt geïmporteerd.

Een gelaagde PDF maken in Adobe Illustrator

U kunt een Illustrator-afbeelding als een gelaagd PDF-bestand opslaan en de zichtbaarheid van de lagen in InDesign regelen. Door de zichtbaarheid van lagen in te stellen in InDesign kunt u een illustratie afhankelijk van de context aanpassen. U kunt niet alleen meerdere versies van dezelfde illustratie maken, bijvoorbeeld voor een meertalige publicatie, maar u kunt dezelfde illustratie ook op meerdere plaatsen neerzetten en de zichtbaarheid van de lagen naar behoefte aanpassen.

U kunt een PDF-bestand transformeren als één enkel object (bijvoorbeeld roteren of het formaat ervan wijzigen), maar de paden, objecten of tekst binnen de illustratie kunnen niet worden bewerkt.

Als u een Illustrator-bestand plaatst dat meerdere artboards omvat, kunt u opgeven welk artboard wordt gebruikt, zoals tijdens het plaatsen van PDF-bestanden die uit meerdere bestanden bestaan.

 Plaats geen lagen in geneste lagensets als u de lagen in InDesign wilt kunnen aanpassen.

  1. Kies in Illustrator Bestand > Opslaan als.

  2. Voer in het dialoogvenster Opslaan als een bestandsnaam in en kies een locatie voor het bestand.

  3. Kies bij Indeling Adobe PDF (.pdf) en klik op Opslaan.

  4. Kies bij Compatibiliteit de optie Acrobat 6 (1.5) of hoger in het dialoogvenster Adobe PDF-opties.

  5. Selecteer Acrobat-lagen maken bij Bovenste lagen en klik op PDF opslaan.

Illustrator-afbeeldingen plakken in InDesign

Wanneer u een afbeelding vanuit Illustrator in een InDesign-document plakt, wordt de illustratie in InDesign als een gegroepeerde verzameling bewerkbare objecten weergegeven. Als u bijvoorbeeld vanuit Illustrator een tekening kopieert van een voetbal, waarvan de lappen allemaal apart zijn gemaakt, en die tekening in InDesign plakt, worden die lappen als een groep geplakt. Deze groep kan worden gedegroepeerd en de afzonderlijke objecten kunnen dan met de tools van InDesign worden bewerkt. U kunt de zichtbaarheid van de lagen binnen de illustratie niet wijzigen.

Afbeelding van voetbal in Illustrator (links) en dezelfde afbeelding geplakt in InDesign (rechts).

 Voordat u een afbeelding gaat plakken, controleert u of Illustrator zo is ingesteld dat de afbeelding als een AICB-bestand kan worden gekopieerd (zie Help bij Illustrator). In InDesign mag de optie PDF bij plakken niet zijn ingeschakeld in de voorkeuren van Klembordafhandeling. Als deze opties niet correct zijn ingesteld, kan de Illustrator-afbeelding niet worden bewerkt in InDesign.

Problemen die zich kunnen voordoen bij het plakken of slepen van afbeeldingen vanuit Illustrator naar InDesign

Kleur

Illustrator ondersteunt de volgende kleurmodellen: grijswaarden, RGB, HSB, CMYK en webveilige RGB. InDesign ondersteunt LAB, CMYK, RGB en HSB. Wanneer u een afbeelding vanuit Illustrator in InDesign plakt of naar InDesign sleept, worden de RGB- en CMYK-kleuren naar het verwachte kleurmodel omgezet. Grijswaarden worden naar de overeenkomende K-waarde in een CMYK-kleur in InDesign omgezet. HSB- en webveilige RGB-objecten worden naar RGB-kleuren in InDesign omgezet. In InDesign kunnen kleuren in vloeiende schaduwen en verlopen worden bewerkt.

Verlopen

Lineaire of radiale verlopen die in Illustrator zijn gemaakt, kunnen worden gewijzigd met de tool of het deelvenster Verloop van InDesign. Verlopen met meerdere steunkleuren of complexe patronen kunnen in InDesign worden weergegeven als items die niet kunnen worden bewerkt. Als de illustratie complexe verlopen bevat, moet u de illustratie importeren met de opdracht Plaatsen.

Transparantie

De transparantie wordt afgevlakt wanneer Illustrator-afbeeldingen in InDesign worden geplakt of gesleept.

Afbeeldingsstijlen

Illustrator-afbeeldingsstijlen worden geen InDesign-objectstijlen wanneer afbeeldingen vanuit Illustrator in InDesign worden geplakt of gesleept.

Patronen

Illustrator-objecten met patronen of gestreepte patronen worden ingesloten EPS-afbeeldingen wanneer deze objecten in InDesign worden geplakt of gesleept.

Tekst

Als u tekst vanuit Illustrator naar InDesign sleept, wordt de tekst omgezet naar contouren. De tekst kan dan niet meer met de tool Tekst worden bewerkt. Als u in Illustrator tekst met de tool Tekst selecteert en deze vervolgens in een tekstkader in InDesign plakt, raakt de tekst zijn opmaak kwijt maar kan nog wel worden bewerkt. Als u tekst naar InDesign sleept zonder dat er een tekstkader is geselecteerd, raakt de tekst zijn opmaak kwijt en kan deze niet meer worden bewerkt.

Wanneer u tekst vanuit Illustrator plakt, wordt deze tekst als een of meer objecten geïmporteerd die in InDesign kunnen worden getransformeerd en gekleurd, maar niet kunnen worden bewerkt. Als u bijvoorbeeld in Illustrator padtekst maakt en deze in InDesign plakt, kunt u de tekst kleuren, roteren en schalen maar niet bewerken met de tool Tekst. Wilt u de tekst toch bewerken, dan gebruikt u de tool Tekst en plakt u de tekst in een \ tekstkader.

Illustraties

Illustraties die van Illustrator naar InDesign worden gekopieerd, worden ingesloten in het InDesign-document. Er wordt daarbij geen koppeling met het originele Illustrator-bestand gemaakt.

Adobe Photoshop-bestanden (.psd) importeren

U kunt afbeeldingen die in Adobe Photoshop zijn gemaakt, rechtstreeks in een InDesign-lay-out plaatsen.

Lagen en laagsamenstellingen

U kunt de zichtbaarheid van de bovenste lagen in InDesign aanpassen en verschillende laagsamenstellingen weergeven. Als u de zichtbaarheid van lagen of laagsamenstellingen in InDesign wijzigt, wordt het originele Photoshop-bestand niet gewijzigd.

Paden, maskers of alfakanalen

Als u paden, maskers of alfakanalen in een Photoshop-bestand opslaat, kunnen deze in InDesign worden gebruikt om achtergronden te verwijderen of tekst om afbeeldingen te laten lopen. Afbeeldingen die paden, maskers of alfakanalen bevatten, fungeren tijdens het importeren als transparante objecten.

ICC-kleurbeheerprofiel

Als u een Photoshop-afbeelding met een ingesloten ICC-kleurbeheerprofiel plaatst, wordt het ingesloten profiel door InDesign gelezen, vooropgesteld dat kleurenbeheer actief is. U kunt het ingesloten profiel voor de afbeelding overschrijven via het dialoogvenster Importopties of een ander kleurenprofiel aan de afbeelding in InDesign toewijzen. Als u het kleurenprofiel in InDesign overschrijft, wordt het ingesloten profiel in de Photoshop-afbeelding niet verwijderd of gewijzigd.

Steunkleurkanalen

Steunkleurkanalen in Adobe Photoshop PSD- of TIFF-bestanden worden in InDesign als steunkleuren in het deelvenster Stalen weergegeven. Als er in een afbeelding een onbekende steunkleur wordt gebruikt, kan die steunkleur grijs worden weergegeven in het InDesign-document en ten onrechte als een samengestelde kleur worden afgedrukt. (De afbeelding wordt echter wel goed afgedrukt op kleurscheidingen.) Als u de afbeelding als een samengestelde afbeelding wilt simuleren, kunt u een steunkleur met de juiste kleurwaarden maken en vervolgens de PSD-kleur in deze nieuwe steunkleur omzetten. De afbeelding wordt dan als een samengestelde afbeelding afgedrukt en juist op het scherm weergegeven als Voorvertoning overdruk is ingeschakeld (kies Weergave > Voorvertoning overdruk). Verwijder de alias voordat u scheidingen gaat afdrukken, zodat de afbeelding op de juiste plaat wordt afgedrukt.

PDF-pagina’s importeren

Met de opdracht Plaatsen kunt u opgeven welke pagina's u wilt importeren vanuit een PDF-bestand met meerdere pagina's of vanuit een Illustrator-bestand met meerdere artboards. U kunt een enkele pagina plaatsen, een reeks van pagina's of alle pagina's. In PDF-bestanden met meerdere pagina's kunnen ontwerpers illustraties combineren en deze in één enkel bestand publiceren.

De opties voor paginabereik zijn beschikbaar wanneer u Importopties tonen in het dialoogvenster Plaatsen selecteert. Zie Importopties voor Acrobat- (.pdf) en Illustrator-bestanden (.ai). Het dialoogvenster bevat een voorvertoning, waarmee u een miniatuurweergave van de pagina's kunt bekijken voordat u deze plaatst. Als u meerdere pagina's plaatst, wordt in InDesign het afbeeldingspictogram opnieuw geladen op de volgende pagina, zodat u de pagina's achter elkaar kunt plaatsen. InDesign importeert bij het plaatsen van een PDF-bestand echter niet de geïntegreerde filmfragmenten, geluidsfragmenten, koppelingen of knoppen.

Scherm- en apparaatresolutie van geplaatste PDF-pagina's vergelijken

Een geplaatste PDF-pagina wordt weergegeven met de best mogelijke resolutie voor de specifieke schaal en schermresolutie. Wanneer u een geplaatste PDF-pagina op een PostScript-apparaat afdrukt, wordt deze altijd met de resolutie van het apparaat afgedrukt. Wanneer u een geplaatste PDF-pagina op een niet-PostScript-printer afdrukt, wordt deze altijd met de resolutie van de overige InDesign-objecten in het document afgedrukt. Zo worden (getekende) vectorobjecten bijvoorbeeld met de resolutie van de overige vectorobjecten in het document afgedrukt. Bitmapafbeeldingen worden afgedrukt met de hoogste resolutie die in het geplaatste PDF-bestand is gedefinieerd.

Koppelen aan geplaatste PDF-bestanden

Een geplaatste PDF-pagina wordt in het InDesign-document weergegeven als een schermvoorvertoning die is gekoppeld aan een specifieke pagina van het originele PDF-bestand. Nadat u een PDF-pagina hebt geplaatst, kunt u de koppelingen als volgt verbreken:

  • Als u een wachtwoord toevoegt aan het originele PDF-bestand dat in een InDesign-document is geplaatst, en u werkt de koppeling bij, wordt u om het wachtwoord gevraagd.

  • Als u pagina's uit het originele PDF-bestand verwijdert en de koppeling bijwerkt, verandert de geplaatste PDF-pagina in de pagina die nu het paginanummer krijgt van de oorspronkelijk geplaatste pagina.

  • Als u de volgorde van de pagina's in het originele PDF-bestand wijzigt en de koppeling bijwerkt, voldoet de geplaatste PDF-pagina mogelijk niet meer aan uw verwachtingen. In dat geval plaatst u de pagina opnieuw.

Kleuren in geplaatste PDF-pagina's

InDesign behoudt de kleuren die zijn ingesloten in PDF-pagina's, zelfs als de kleur uit een kleurbibliotheek komt die niet is geïnstalleerd met InDesign (zoals een PANTONE-bibliotheek). Bovendien blijven kleurovervullingen in een geplaatste PDF-pagina behouden.

Wanneer kleurbeheer actief is, wordt het geplaatste PDF-bestand weergegeven met behulp van het ingesloten ICC- of uitvoerintentieprofiel (alleen PDF/X). Als kleurbeheer is uitgeschakeld of als u een PDF-bestand plaatst dat geen ICC- of uitvoerintentieprofiel bevat, worden de kleuren in het geplaatste bestand gekalibreerd met behulp van het kleurenprofiel in het InDesign-document.

Wanneer u het document exporteert of afdrukt, kunt u het ingesloten ICC-profiel in het geplaatste PDF-bestand behouden of door het documentprofiel vervangen. Uitvoerintentieprofielen worden gebruikt voor weergave en zijn aanwezig wanneer u als PDF/X exporteert. Deze profielen worden niet gebruikt bij het afdrukken van het document en worden niet meegenomen wanneer u naar een andere bestandsindeling exporteert.

Beveiligingsinstellingen in geplaatste PDF-pagina's

Aangezien een geplaatste PDF-pagina aan het originele PDF-bestand is gekoppeld, bevat de geplaatste pagina ook de beveiligingsinstellingen van het originele bestand. Als u later de beveiligingsinstellingen in het originele bestand wijzigt, worden deze instellingen in de geplaatste PDF-pagina bijgewerkt wanneer u de koppelingen bijwerkt.

Als u bij het plaatsen van een PDF-pagina een vereist hoofdwachtwoord invoert, overschrijft u alle beperkingen van de PDF-pagina en kan de geplaatste PDF-pagina naar behoren worden geëxporteerd.

InDesign-pagina's (.indd) importeren

Met de opdracht Plaatsen kunt u in InDesign pagina's vanuit het ene document naar een ander document overbrengen. U kunt een pagina, een paginabereik of alle pagina's in een document importeren. De pagina's worden als objecten geïmporteerd (te vergelijken met het importeren van pagina's uit een PDF-bestand).

Voeg pagina's aan het document toe voor het aantal pagina's dat u wilt importeren. Nadat u Bestand > Plaatsen hebt gekozen en een INDD-bestand hebt geselecteerd, kiest u Importopties tonen en selecteert u de pagina's die u wilt importeren, welke lagen zichtbaar moeten worden en hoe de geïmporteerde afbeeldingen moeten worden bijgesneden. U kunt in het voorvertoningsvenster de miniatuurpagina's nauwkeurig bekijken. De pagina of pagina's die u selecteert, worden in het afbeeldingspictogram geladen. Als u meerdere pagina's plaatst, wordt in InDesign het afbeeldingspictogram op de volgende pagina geladen, zodat u de pagina's achter elkaar kunt importeren.

 In het deelvenster Koppelingen staan de namen van de pagina's die u hebt geïmporteerd. Als er op de geïmporteerde pagina een afbeelding of een ander item staat dat naar die pagina is geïmporteerd, wordt dat item ook in het deelvenster Koppelingen vermeld. De namen van deze secundaire geïmporteerde items worden onder een driehoekje in het deelvenster Koppelingen weergegeven, zodat ze te onderscheiden zijn van geïmporteerde pagina's.

InDesign ondersteunt een groot aantal grafische indelingen, waaronder bitmapindelingen zoals TIFF, GIF, JPEG en BMP, en vectorindelingen zoals EPS. Andere ondersteunde indelingen zijn bijvoorbeeld DCS, PICT, WMF, EMF, PCX, PNG en Scitex CT (.sct). U kunt een SWF-bestand als een filmbestand importeren.

TIFF-bestanden (.tif)

TIFF is een flexibele indeling voor bitmapafbeeldingen, die door vrijwel alle teken-, beeldbewerking- en paginalayoutprogramma’s wordt ondersteund. Ook kunnen nagenoeg alle bureauscanners TIFF-afbeeldingen produceren.

TIFF ondersteunt CMYK-, RGB-, grijswaarden-, Lab-, geïndexeerde-kleuren- en bitmapbestanden met alfa- en steunkleurkanalen. U kunt bij het plaatsen van een TIFF-bestand een alfakanaal selecteren. Steunkleurkanalen worden in InDesign als steunkleuren weergegeven in het deelvenster Stalen.

Met een grafisch programma zoals Photoshop kunt u een uitknippad maken en daarmee een transparante achtergrond voor een TIFF-afbeelding maken. InDesign ondersteunt uitknippaden in TIFF-afbeeldingen en herkent gecodeerde OPI-opmerkingen.

GIF-bestanden (Graphics Interchange Format)

Graphics Interchange Format (GIF) is een standaard voor het weergeven van afbeeldingen op internet en andere online services. Aangezien bij deze compressiemethode de afbeeldingsgegevens zonder detailverlies worden gecomprimeerd, wordt de methode verliesloos genoemd. Een dergelijke compressie is geschikt voor afbeeldingen met een beperkt aantal effen kleuren, zoals logo's en grafieken. GIF-afbeeldingen kunnen echter niet meer dan 256 kleuren bevatten, waardoor de indeling minder geschikt is voor de online weergave van foto's (gebruik in plaats hiervan JPEG) en niet wordt aangeraden voor commercieel drukwerk. Als een geïmporteerd GIF-bestand transparantie bevat, verandert de afbeelding alleen op plaatsen waar de achtergrond transparant is.

JPEG-bestanden (.JPG)

De JPEG-indeling (Joint Photographic Experts Group) wordt vooral gebruikt om foto's en andere ongerasterde halftonen in HTML-bestanden op internet en in andere online media weer te geven. Deze indeling ondersteunt de kleurmodi CMYK, RGB en grijswaarden. In tegenstelling tot GIF behoudt JPEG alle kleurinformatie in een RGB-afbeelding.

JPEG gebruikt een aanpasbaar compressieschema met gegevensverlies, dat het bestand effectief verkleint door alle gegevens te verwijderen die niet nodig zijn voor de weergave van de afbeelding. Hoe hoger de compressieverhouding, hoe lager de beeldkwaliteit. Hoe lager de compressieverhouding, hoe hoger de kwaliteit maar hoe groter het bestand. In de meeste gevallen biedt compressie met de optie voor maximale kwaliteit een resultaat dat niet van het origineel is te onderscheiden. Wanneer u een JPEG-afbeelding opent, wordt deze automatisch gedecomprimeerd.

 Bij JPEG-codering, die kan worden uitgevoerd op een EPS- of DCS-bestand in een grafisch programma zoals Photoshop, wordt geen JPEG-bestand gemaakt. In plaats daarvan wordt het bestand gecomprimeerd volgens het hierboven beschreven JPEG-compressieschema.

JPEG is geschikt voor foto's, maar JPEG-afbeeldingen met effen kleuren (afbeeldingen met grote vlakken in één kleur) worden vaak minder scherp. InDesign herkent en ondersteunt uitknippaden in JPEG-bestanden die zijn gemaakt in Photoshop. U kunt JPEG voor zowel online als commerciële gedrukte documenten gebruiken. Vraag uw prepress-bureau hoe u de JPEG-kwaliteit bij het afdrukken kunt behouden.

BMP-bestanden (.bmp)

BMP is de standaard Windows-indeling voor bitmapafbeeldingen op computers die compatibel zijn met DOS en Windows. Deze indeling biedt echter geen ondersteuning voor CMYK en de kleurenondersteuning is beperkt tot 1, 4, 8 of 24 bits. Deze indeling is niet echt geschikt voor commerciële gedrukte of online documenten en wordt niet door alle webbrowsers ondersteund. De kwaliteit van BMP-afbeeldingen kan acceptabel zijn wanneer ze op lage-resolutie- of niet-PostScript-printers worden afgedrukt.

Encapsulated PostScript-bestanden (.eps)

De EPS-bestandsindeling (Encapsulated PostScript) wordt gebruikt om illustraties in de taal PostScript uit te wisselen tussen toepassingen en wordt ondersteund door de meeste programma's voor illustraties en paginalayouts. EPS-bestanden zijn doorgaans losse illustraties of tabellen die op uw layout worden geplaatst, maar een EPS-bestand kan ook een complete pagina omvatten.

Omdat EPS-bestanden op PostScript zijn gebaseerd, kunnen ze tekst en vector- en bitmapafbeeldingen bevatten. Aangezien PostScript normaliter niet op het scherm kan worden weergegeven, maakt InDesign een bitmapvoorvertoning van een EPS-bestand voor schermweergave. InDesign herkent uitknippaden in EPS-bestanden die met Photoshop zijn gemaakt.

Wanneer u een EPS-bestand importeert, worden alle steunkleuren uit dat bestand toegevoegd aan het deelvenster Stalen in InDesign. EPS biedt resolutie, precisie en kleuren van prepress-kwaliteit. Deze indeling bevat alle kleur- en afbeeldingsgegevens voor DCS-afbeeldingen met kleurscheiding die zijn ingesloten in de EPS-afbeelding. EPS is niet echt geschikt voor online publiceren in HTML, maar is ruimschoots voldoende voor het online publiceren in PDF.

EPS-bestanden kunnen OPI-opmerkingen (Open Prepress Interface) bevatten, waardoor u snelle versies met lage resolutie (proxy's) van afbeeldingen kunt gebruiken voor het plaatsen op een pagina. Voor de uiteindelijke uitvoer kan InDesign of uw servicebureau de proxy's automatisch vervangen door de versies met hoge resolutie.

DCS-bestanden (Desktop Color Separations)

Desktop Color Separations (DCS) is een door Quark ontwikkelde versie van de standaard EPS-indeling. De indeling DCS 2.0 ondersteunt meerkanalige CMYK-bestanden met meerdere steunkanalen. (Deze steunkanalen worden in InDesign als steunkleuren weergegeven in het deelvenster Stalen.) De indeling DCS 1.0 ondersteunt CMYK-bestanden zonder steunkanalen. InDesign herkent uitknippaden in DCS 1.0 en DCS 2.0 Photoshop-bestanden.

DCS-bestanden worden doorgaans gebruikt in workflows met preseparatie op een host. Over het algemeen worden kleurscheidingsbestanden die bij een DCS-afbeelding horen, weggelaten wanneer u een samengestelde afdruk maakt of naar een PDF-, EPS- of PostScript-bestand exporteert. (De enige uitzondering wordt gemaakt voor 8-bits DCS-bestanden die zijn gemaakt in Photoshop en die geen vectorafbeeldingen bevatten.)

InDesign kan een samengestelde afbeelding van DCS 2.0- of 1.0-scheidingsbestanden opnieuw opbouwen als de bestanden zijn gemaakt in Photoshop. Als u samengestelde-kleurproeven met hoge resolutie maakt of een document in-RIP of op basis van een samengesteld bestand scheidt, krijgt u het beste resultaat als u alleen DCS 1.0- of DCS 2.0-bestanden opneemt die zijn gemaakt in Photoshop.

Macintosh PICT-bestanden (.pict)

De Macintosh-indeling PICT (of Picture) wordt gebruikt in Mac OS-toepassingen voor beeldbewerking en paginalayout, en voor het overbrengen van bestanden tussen toepassingen. Bij de PICT-indeling worden afbeeldingen met grote gebieden met effen kleuren gecomprimeerd. InDesign kan PICT-bestanden importeren die zijn gemaakt op basis van Mac OS-schermafbeeldingen en een groot aantal andere toepassingen, waaronder clipartverzamelingen. PICT-bestanden worden echter niet aanbevolen voor commercieel drukwerk met hoge resolutie.

InDesign ondersteunt RGB PICT-afbeeldingen met variabele resolutie en ingesloten QuickTime-afbeeldingen. PICT-afbeeldingen ondersteunen geen kleurscheidingen, zijn apparaatafhankelijk en worden niet aanbevolen voor commerciële afdrukken met hoge resolutie. De kwaliteit van PICT-afbeeldingen is alleen acceptabel wanneer ze op lage-resolutie- of niet-PostScript-printers worden afgedrukt.

Bestanden in Windows Metafile Format (.wmf) en Enhanced Metafile Format (.emf)

Windows Metafile Format (WMF) en Windows Enhanced Metafile Format (EMF) zijn bestandsindelingen van Windows die voornamelijk worden gebruikt voor vectorafbeeldingen, zoals clipart, die door Windows-programma's worden gebruikt. Metafile-bestanden kunnen rasterafbeeldingen bevatten. InDesign herkent de vectorgegevens en biedt een beperkte ondersteuning voor rasterbewerkingen. De kleurondersteuning is beperkt tot 16-bits RGB en geen van deze indelingen ondersteunt kleurscheidingen. Het verdient aanbeveling om geen Metafile-indelingen te gebruiken voor commercieel gedrukte documenten.

PCX-bestanden (.pcx)

De PCX-indeling wordt veel gebruikt op Windows-systemen. De meeste Windows-software ondersteunt versie 5 van deze indeling.

PCX ondersteunt de kleurmodi RGB, geïndexeerde kleuren, grijswaarden en bitmaps, evenals de compressiemethode RLE zonder gegevensverlies. De indeling ondersteunt geen alfakanalen. Afbeeldingen kunnen een bitdiepte van 1, 4, 8 of 24 bits hebben. PCX is echter niet echt geschikt voor commerciële gedrukte of online documenten. De kwaliteit van PCX-afbeeldingen is alleen acceptabel wanneer ze op lage-resolutie- of niet-PostScript-printers worden afgedrukt.

PNG-bestanden (Portable Network Graphics)

De PNG-indeling (Portable Network Graphics) gebruikt aanpasbare compressie zonder gegevensverlies om 24-bits foto's of afbeeldingen met effen kleuren weer te geven op internet en in andere online media. PNG is ontwikkeld als patentvrij alternatief voor de bestandsindeling GIF. De indeling ondersteunt transparantie in een alfakanaal of een specifieke kleur. PNG kan het beste worden gebruikt voor onlinedocumenten. PNG-kleurenafbeeldingen worden als RGB-bitmapafbeeldingen in een InDesign-document geplaatst.

SCT-bestanden (Scitex CT)

De indeling Scitex Continuous Tone (CT) wordt gebruikt voor geavanceerde beeldverwerking op Scitex-computers. Scitex CT-bestanden worden vaak geproduceerd door Scitex-scanners, die scans van hoge kwaliteit voor commercieel drukwerk produceren. De Scitex CT-indeling ondersteunt CMYK-, RGB- en grijswaardenbestanden maar geen alfakanalen. Neem contact op met Scitex voor hulpprogramma's waarmee u bestanden die zijn opgeslagen in de indeling Scitex CT, kunt overbrengen naar een Scitex-systeem.

Verwante bronnen

Bespreek het met ons

Wij horen graag van u. Deel uw mening met de Adobe InDesign-gemeenschap

Krijg sneller en gemakkelijker hulp

Nieuwe gebruiker?